

8 jaren geleden
Wij Nederlanders zijn er maar al te goed in: lekker klagen. Ik doe daarom maar lekker mee. Deze week in mijn blog een lijst van de dingen die ik stom vind.
Zwarte sokken opvouwen
Ja echt, dit vind ik nou echt super stom om te doen. Ze lijken allemaal op elkaar, maar toch zit er een beetje onderscheid in. Mijn semi-autistische brein kan het niet aan om twee niet-matchende sokken bij elkaar op te vouwen. Daarom heb ik zelf een uitgebreide verzameling aan kleurtjes en motieven. De zwarte sokken gooi ik op een stapel, zodat mijn vriend het lekker zelf mag uitzoeken.
Het ‘handige’ lipje aan een verpakking
Ben ik de enige die met dit soort dingen stoeit? Je hebt zin in een lekker snoepje, maar vervolgens krijg je de verpakking niet open. Pas wanneer je de verpakking half gemolesteerd hebt, kom je tot de ontdekking dat er een ‘handige’ inkeping aan de zijkant zit. Met de ‘handige’ inkeping van sladressing heb ik ook regelmatig ruzie. Hij gaat net niet ver genoeg open zodat de dressing er vloeiend uitloopt. Vervolgens bezwijkt de verpakking onder de aanhoudende druk van mijn hand. Resultaat: hele portie dressing in je giecheltje. En dat terwijl je in de trein zit onderweg naar huis. Inmiddels ben ik iets behoedzamer.
Zieke mannen
Zieke mannen vind ik niet stom, ik ben er ronduit allergisch voor. Meer ga ik er niet over zeggen, ik denk dat iedere vrouw dit wel begrijpt.
Mijn gebrek aan pigment
Terwijl alle vakantiegangers met een mooi gebruinde huid terugkomen, is het mijn missie om er niet als een kreeft bij te lopen. Tien minuutjes in de zon is voor mijn huid al genoeg om te verbranden. Een tube zonnebrand met factor 40 zit dan ook standaard in mijn tas. Aan het begin van de zomer ben ik wit, aan het einde ben ik donkerwit. Dit woord bestaat nog niet, maar mag naar mijn mening rustig worden opgenomen in het Groene Boekje.
Klagende mensen
We doen het allemaal, maar mensen die altijd wat te klagen hebben vind ik stom. Neem bijvoorbeeld mijn buurvrouw. Ons huis staat naast een appartementencomplex en heeft een U-vorm. Vanaf haar woning ‘kletst’ ze met de overbuurvrouw. Het zal vast een hartstikke lief mens zijn, maar potverdikke die stembanden zijn al twintig jaar niet meer door de APK gekomen. Alsof ze haar hele leven zware shag heeft gerookt. Vervolgens heeft ze altijd wat te klagen. Is het niet over het weer (te warm, te koud), dan is het wel “die vuveelnde strontvlieg” of het feit dat haar “veut’n zo’n zheeeer deut.” Wanneer ik rustig in te tuin zit, valt haar klaagzang onmogelijk te negeren. Ach ja, wat zijn wij Nederlanders zonder onze dagelijkse portie geklaag?